wie ik ben

over mij

Mijn ouders zijn getrouwd in het oorlogsjaar 1943, Dat is anderhalf jaar nadat mijn vader uit kamp Amersfoort kwam. Hij had in het Oranjehotel en kamp Amersfoort gevangen gezeten omdat hij met zijn broer Pleun tekeningen maakten van munitieopslagplaatsen van Duitsers. Ze werden daarbij gesnapt en opgepakt. Hij kende mijn moeder al van voor die tijd. Hij had haar leren kennen toen hij met de melkkar zuivel rond bracht in de wijk, waar mijn moeder dienstbode was. 

Ze kregen vijf kinderen. De oudste werd geboren net voor de hongerwinter 1944 en de laatste in 1952. De benjamin ben ik. 

Dat onvermogen dat in ons was voortgebracht  had te maken met een spierziekte die  de jongste vier van het gezin bleken te hebben . Maar dat was niet zichtbaar bij de geboorte en toen mijn moeder naar de huisarts  ging omdat ze zich zorgen maakte, werd ze jarenlang gerustgesteld door de huisarts die meende dat het een trage ontwikkeling was  en later zei hij dat het alleen maar x-benen waren. Je kunt het hem niet kwalijk nemen want 70 jaar geleden wisten ze eigenlijk niets over spierziekten. Toen mijn ouders eindelijk werden doorgestuurd naar het Academisch Ziekenhuis Leiden kregen ze van een befaamd neuroloog te horen dat onze zenuwen in de war lagen en dat we maar veel naar het strand moesten om in het zand te gaan lopen. Dat deden we, maar het hielp niet.

Ik heb kunnen lopen tot mijn puberteit, maar ik kon geen lange afstanden lopen en viel vaak. Maar dat was in ons gezin niets bijzonders.

Ik volgde de Montessori Lagere School, De Karel Doorman ULO,  waarna ik naar de vierde klas van de HBS op het Rijnlands Lyceum ging en mijn diploma haalde in 1970.

Daarna ging ik psychologie studeren aan de Rijksuniversiteit in Leiden. Ik behaalde mijn doctoraal in 1978 en ik ging halve dagen werken in de Ursulakliniek op de afdeling psychogeriatrie. Inmiddels had ik Dirk  leren kennen. We trouwden in 1982. Hieronder foto's van een vakantie in Roskilde en foto's met Dirk oa van onze huwelijksdag en van ons 2500-dagen-getrouwd-feest.

Met grote regelmaat las ik gedichten en begin jaren 90  kwam ik in de ban van de gedichten van Ida Gerhardt, vooral van haar sonnetten.  Toen wij in de zomer van 1992 met vakantie waren in Ootmarsum in een familiehotelletje waar de gasten 's avonds in de huiskamer of in de tuin hun belevenissen van die dag uitwisselden Is mijn eerste gedicht, het sonnet hieronder, ontstaan.  Als we namelijk naar onze slaapkamer gingen dan hoorden we als het ware de mensen over ons praten zo in de trant van: "Dat is toch wat  voor zo'n  jonge man dat hij een gehandicapte vrouw heeft, ze ziet er wel leuk uit, maar toch".

Maak een gratis website.